Leerbereidheid
Het begrip 'leerbereidheid' kan op verschillende manieren omschreven worden. In het boek worden de drie volgende invalshoeken gehanteerd.
- Leermotivatie van leerlingen.
- Interesses van leerlingen.
- Doelmatigheidsbeleving van leren : verwachtingen van leerlingen over eigen kunnen en zelfbeeld.
Leerbereidheid kan nog ruimer gezien worden, in dit boek gaan ze het niet hebben over:
leervaardigheid, metacognitieve vaardigheden en leerstijlen.
leervaardigheid, metacognitieve vaardigheden en leerstijlen.
1 Motivatie
Verschillende motivatietypes die aangehaald worden:
- amotivatie (wanneer er geen motivatie is)
- externe regulatie (externe motivatie, maar buiten de persoon zelf, vb druk van ouders)
- geïntrojecteerde regulatie (externe motivatie, maar binnen de persoon, vb schaamte)
- geïndentificeerde motivatie (externe, maar autonome motivatie, vb het is belangrijk om diploma te halen)
- intrinsieke motivatie (vb ik vind het leuk om dit te leren)
Leer- en prestatiedoelen:
Leerdoelgerichtheid = je doet iets omdat je er iets van kunt leren
Prestatiedoelgerichtheid = je doet iets omdat je dan goede punten hebt
Tips voor het scheppen van een leer- of prestatiedoelgericht klasklimaat zijn:
- de 'aard' van taken'
- de mate van 'autonomie' voor de leerlingen bij het kiezen van taken
- de 'recognitie' en beloning van goede prestaties
- de keuze van het 'groeperen' van leerlingen
- de 'evaluatieaanpak'
- de 'tijd' die aan taken besteed wordt
2 Interesse
Er zijn twee soorten interesses:
- Situationele interesse, wordt uitgelokt door een prikkel in de omgeving, kunnen plots reacties opwekken.
Het heeft meteen effect, maar is van tijdelijke aard.
Het heeft effect op hoe actief leerlingen deelnemen tijdens een lesactiviteit, maar minder op de leerprestaties.
Het heeft meteen effect, maar is van tijdelijke aard.
Het heeft effect op hoe actief leerlingen deelnemen tijdens een lesactiviteit, maar minder op de leerprestaties.
- Persoonlijke interesse, eerder een stabiele voorkeur voor bepaalde vakken.
De ontwikkeling hiervan gebeurt langzaam, maar het heeft een langetermijneffect op het leergedrag.
De ontwikkeling hiervan gebeurt langzaam, maar het heeft een langetermijneffect op het leergedrag.
De twee types kunnen elkaar compenseren.
3 Doelmatigheidsbeleving (zelfeffectiviteit)
Eigen verwachtingen die de leerling over zichzelf of de omgeving heeft hebben een invloed op het uiteindelijke leergedrag van de leerling. Op basis van eerdere ervaringen hebben leerlingen een beeld ontwikkeld over hun eigen vaardigheden, waarop ze hun gedrag gaan aanpassen.
Onderscheid op niveau (makkelijk-moeilijk), algemeenheid (op welke vlakken en domeinen) en sterkte (verwachtingen die makkelijk aan te passen zijn of moeilijk te veranderen zijn).
Resultaatverwachtingen, drie grote groepen:
- fysieke effecten : zowel aangenaam zintuiglijk, als pijn en fysisch niet goed voelen
- sociale reacties : zowel goedkeuring en waardering, als terechtwijzingen en straffen
- handelingen: zowel trots en zelfvoldoening, als ontevredenheid en zelfontwaarding
Sociale rolmodellen kunnen een invloed hebben op de persoonlijke doelmatigheidsbeleving van leerlingen. Vb, een leerling waarmee je je kan vergelijken scoort goed bij een taak: dit kan jou overtuigen dat je ook in staat bent om bij gelijkaardige omstandigheden ook beter te scoren.
Opletten dat het een realistisch rolmodel is (kan afhangen van geslacht, leeftijd, sociaal milieu, eerdere prestaties).
Ook (geloofwaardige) verbale overtuigingen kunnen hier een invloed op hebben.
Vertaling naar de praktijk
10 praktijkprincipes toegepast op de gegeven theorie:
- Blijf werken aan ene positieve relatie met je leerlingen.
- Zorg voor een veilig leerklimaat door het bieden van duidelijke grenzen en het werken aan een hechte klasgroep.
- Kies onderwerpen, methodes en activiteiten die zo veel mogelijk de interesse van je leerlingen prikkelen.
-Help leerlingen zich te verbinden met (het belang van) onderwerpen en taken, zeker ook als die niet spontaan de interesse van de leerlingen prikkelen.
- Luister (bij het aanbrengen van leerinhouden) oprecht en erkennend naar weerstand bij leerlingen en naar uitingen van negatieve gevoelens.
- Verkies autonomieondersteunend boven controlerend taalgebruik.
- Bied structuur aan in de richting van het leerdoel.
- Bied een gepaste en haalbare uitdaging voor iedere leerling: leg de lat net hoog genoeg, niet te hoog en niet te laag.
- Geef feedback die een verbinding maakt tussen wat leerlingen doen (of niet doen) en het bereiken van het beoogde doel.
- Houd voeling met je eigen behoeftes, je eigen interesses, je eigen motivatie, en zorg voor structurele ondersteuning en inspiratie voor jezelf als leerkracht.
Wat neem ik mee?
Ik vind het positief dat er aan de theorie ook tips gekoppeld worden die je in de praktijk kan toepassen. Ik ga de overige twee delen van dit boek ook nog lezen. Het lijkt me een interessante bron.
Wat ik meeneem is de aandacht voor het gevoel dat de leerlingen zelf hebben bij hun leerprestaties en hier ook open voor te staan. Welke verwachtingen hebben ze van zichzelf, zijn deze makkelijke te beïnvloeden? Ook de twee types van interesse vind ik interessant. Het lijkt me een uitdaging om deze twee zo veel mogelijk te combineren in lessen, waardoor leerlingen ofwel door de situatie ofwel door hun persoonlijke interesse geprikkeld worden en een 'band' krijgen met het lesonderwerp.
Misschien kan ik de lijst met praktijkprincipes mij helpen bij het opstellen van mijn eigen ontwerp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten