Relatie leraar – leerling. De aansluiting
vinden, een vak apart. Didactief – september 2013 p17-21
Helma Koomen, hoofddocent Pedagogiek
aan de Universiteit van Amsterdam (onderzoek in 2011)
De leraar maakt het verschil bij leerlingen. Leerlingen zijn gemotiveerder en presteren beter als ze een goede relatie hebben met de leraar. Een goed contact zorgt voor een betere motivatie bij leerlingen, wat verder leidt tot betere prestaties.
De leraar maakt het verschil bij leerlingen. Leerlingen zijn gemotiveerder en presteren beter als ze een goede relatie hebben met de leraar. Een goed contact zorgt voor een betere motivatie bij leerlingen, wat verder leidt tot betere prestaties.
Het
functioneren van de leraar wordt hier ook door beïnvloed. Een conflictueuze
relatie met een leerling ligt vaak aan de basis van een burn-out. De afstand tussen
leerling en leraar is kleiner geworden. Bewustwording, zelfreflectie en kijken
naar de dynamiek met leerlingen zijn mogelijke oplossingen hiervoor. Om een goede
relatie op te bouwen met leerlingen is het belangrijk te weten wat er tussen de
leraar en de leerlingen gebeurt. Doet de leraar wat hij denkt te doen, hoe zien
leerlingen dit?
Heleen Pennings, promovenda aan de Universiteit
Utrecht (onderzoek naar interactie tussen leraren en leerlingen)
Vooral onervaren leraren zien soms niet dat ze ander gedrag vertonen dan ze denken te doen. Bewustwording van je eigen gedrag als leraar kan hier bij helpen. Gezag tonen en daarbij vriendelijk en behulpzaam zijn naar de leerlingen toe kan de relatie met leerlingen optimaliseren. Ook openstaan voor de inbreng van leerlingen, maar ondertussen de leider blijven is belangrijk.
Vooral onervaren leraren zien soms niet dat ze ander gedrag vertonen dan ze denken te doen. Bewustwording van je eigen gedrag als leraar kan hier bij helpen. Gezag tonen en daarbij vriendelijk en behulpzaam zijn naar de leerlingen toe kan de relatie met leerlingen optimaliseren. Ook openstaan voor de inbreng van leerlingen, maar ondertussen de leider blijven is belangrijk.
Maarten Vansteenkiste, docent aan de
Universiteit Gent, onderscheidt verschillende manieren van leren met elk een
andere relatie tussen leraar en leerling
Leerlingen leren het meest als ze vanuit zichzelf leren en zich veilig voelen. Als leraar moet je ruimte maken voor autonoom leren: leerlingen loslaten, maar tegelijkertijd structuur bieden.
Er zijn verschillende vormen van motivatie. Bijvoorbeeld motivatie dat van buitenaf komt. Dit leren gebeurt eerder gecontroleerd. Leerlingen zijn bang voor een onverwachte toets en voelen zich schuldig wanneer ze hun best niet doen. Deze leerlinge hebben constant druk nodig, bijvoorbeeld door middel van onverwachte overhoringen. Bij een andere vorm van motivatie, intrinsieke motivatie, leren de leerlingen omdat ze het nut inzien van wat ze leren of omdat het hen boeit. Deze leerlingen leren autonoom, dit moet volgens Vansteenkiste gestimuleerd worden. Enkele richtlijnen om hiertoe te komen zijn: op je taalgebruik letten, het vermijden van dwingende taal en formuleringen die inspelen op schuld- of schaamtegevoelens. Wat je wel kan doen is het nut of de relevantie van opdrachten of een vak uit te leggen, waardoor leerlingen begrijpen dat het belangrijk is dit te beheersen. Ook door duidelijke afspraken maken met je leerlingen over wat je van hen verwacht.
Leerlingen leren het meest als ze vanuit zichzelf leren en zich veilig voelen. Als leraar moet je ruimte maken voor autonoom leren: leerlingen loslaten, maar tegelijkertijd structuur bieden.
Er zijn verschillende vormen van motivatie. Bijvoorbeeld motivatie dat van buitenaf komt. Dit leren gebeurt eerder gecontroleerd. Leerlingen zijn bang voor een onverwachte toets en voelen zich schuldig wanneer ze hun best niet doen. Deze leerlinge hebben constant druk nodig, bijvoorbeeld door middel van onverwachte overhoringen. Bij een andere vorm van motivatie, intrinsieke motivatie, leren de leerlingen omdat ze het nut inzien van wat ze leren of omdat het hen boeit. Deze leerlingen leren autonoom, dit moet volgens Vansteenkiste gestimuleerd worden. Enkele richtlijnen om hiertoe te komen zijn: op je taalgebruik letten, het vermijden van dwingende taal en formuleringen die inspelen op schuld- of schaamtegevoelens. Wat je wel kan doen is het nut of de relevantie van opdrachten of een vak uit te leggen, waardoor leerlingen begrijpen dat het belangrijk is dit te beheersen. Ook door duidelijke afspraken maken met je leerlingen over wat je van hen verwacht.
Janneke Van der Pol (2012, onderzoek naar
scaffolding)
Het blijkt moeilijk om je zoveel mogelijk in de plaats stellen van je leerlingen en proberen meer naar hen te luisteren dan je zelf aan het woord bent. Leraren blijken niet zo goed naar hun leerlingen te luisteren en gaan hen ook meteen helpen. Vaak mist de hulp zijn doel. Tijdnood en druk om lesstof te behandelen, evenals de behoefte om controle te houden spelen hierbij een rol.
Het blijkt moeilijk om je zoveel mogelijk in de plaats stellen van je leerlingen en proberen meer naar hen te luisteren dan je zelf aan het woord bent. Leraren blijken niet zo goed naar hun leerlingen te luisteren en gaan hen ook meteen helpen. Vaak mist de hulp zijn doel. Tijdnood en druk om lesstof te behandelen, evenals de behoefte om controle te houden spelen hierbij een rol.
Marij Passier, docent in het beroepsonderwijs
van vmbo tot hbo (promotieonderzoek naar affectieve scaffolding)
Het emotioneel ondersteunen en helpen van leerlingen op momenten waarbij een opdracht te moeilijk of uitdagend is kan helpen bij de relatie tussen leraar en leerling. Een leraar die empathie toont en begrip voor de gevoelens van leerlingen, krijgt beter contact met zijn leerlingen. Dit kan door hen te helpen reflecteren op hun eigen gedrag. Op deze manier wordt geleidelijk aan de motivatie bevordert en krijg en houd je als leraar je leerlingen aan het werk.
Het emotioneel ondersteunen en helpen van leerlingen op momenten waarbij een opdracht te moeilijk of uitdagend is kan helpen bij de relatie tussen leraar en leerling. Een leraar die empathie toont en begrip voor de gevoelens van leerlingen, krijgt beter contact met zijn leerlingen. Dit kan door hen te helpen reflecteren op hun eigen gedrag. Op deze manier wordt geleidelijk aan de motivatie bevordert en krijg en houd je als leraar je leerlingen aan het werk.
Ron Oostdam, hoogleraar
Onderwijsleerprocessen aan de Universiteit van Amsterdam en
hoogleraar-onderzoeksdirecteur van het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van
de Hogeschool van Amsterdam (onderzoek naar sociale relaties tussen leraren en
leerlingen)
Elke leerling wil graag succesvol en effectief handelen, invloed uitoefenen op wat er gebeurt, en gewaardeerd en gerespecteerd worden. Wanneer de leraar ruimte biedt aan deze psychologische basisbehoeften is de kans groot dat er met meer motivatie en inzet gewerkt wordt en is er minder kans op ongewenst gedrag. Dit kan bijvoorbeeld door aandacht te geven aan positief leerlingengedrag.
Wel blijken er duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Jongens vinden het belangrijk dat de leraar rekening houdt met de behoefte aan autonomie. Meisjes vinden het belangrijk dat de leraar inspeelt op de behoefte aan sociale relaties. Een mogelijke oplossing is: leerlingen de keuze te geven tussen verschillende typen opdrachten en werkvormen en aandacht te besteden aan een persoonlijke band met de leerlingen, interesse te tonen in hun leven en een luisterend oor te bieden bij problemen.
Elke leerling wil graag succesvol en effectief handelen, invloed uitoefenen op wat er gebeurt, en gewaardeerd en gerespecteerd worden. Wanneer de leraar ruimte biedt aan deze psychologische basisbehoeften is de kans groot dat er met meer motivatie en inzet gewerkt wordt en is er minder kans op ongewenst gedrag. Dit kan bijvoorbeeld door aandacht te geven aan positief leerlingengedrag.
Wel blijken er duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Jongens vinden het belangrijk dat de leraar rekening houdt met de behoefte aan autonomie. Meisjes vinden het belangrijk dat de leraar inspeelt op de behoefte aan sociale relaties. Een mogelijke oplossing is: leerlingen de keuze te geven tussen verschillende typen opdrachten en werkvormen en aandacht te besteden aan een persoonlijke band met de leerlingen, interesse te tonen in hun leven en een luisterend oor te bieden bij problemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten