Hoe we kinderen en jongeren kunnen
motiveren – toepassingen van de zelfdeterminatietheorie. Caleidoscoop– jg 22 nr
1 p6-15
http://associatie.kuleuven.be/events/studie-studenten-begeleiding/documenten/caleidoscoop-interview.pdf
http://associatie.kuleuven.be/events/studie-studenten-begeleiding/documenten/caleidoscoop-interview.pdf
Waar halen leerlingen hun motivatie en energie vandaan voor alle taken? Hoe kunnen we hun motivatie versterken?
Leerkrachten die inwerken op de behoefte aan autonomie, competentie en relationele verbondenheid,
dragen bij tot de autonome motivatie bij hun leerlingen.
Autonomie kan je bekomen door leerlingen keuzes aan te bieden die bij hun leeftijd passen.
Vb een opstel voor Nederlands: keuze uit 3 onderwerpen, kiezen van een onderwerp dat je ligt, door deze keuze kan de interesse en het plezier groeien voor het schrijven ervan.
Door structuur te bieden kan je inspelen op de behoefte aan competentie. Dit kan door vooraf duidelijk jouw verwachtingen te bespreken, haalbare uitdagingen te bieden en constructieve feedback te geven.
Relationele verbondenheid kan verhoogd worden door betrokken te zijn, wanneer er warmte en zorg geboden wordt en door interesse te tonen en je in te leven in het perspectief van de leerlingen.
Wanneer deze behoeften niet voldoende vervuld worden, kunnen mensen hun motivatie kwijtraken.
Autonomie kan je bekomen door leerlingen keuzes aan te bieden die bij hun leeftijd passen.
Vb een opstel voor Nederlands: keuze uit 3 onderwerpen, kiezen van een onderwerp dat je ligt, door deze keuze kan de interesse en het plezier groeien voor het schrijven ervan.
Door structuur te bieden kan je inspelen op de behoefte aan competentie. Dit kan door vooraf duidelijk jouw verwachtingen te bespreken, haalbare uitdagingen te bieden en constructieve feedback te geven.
Relationele verbondenheid kan verhoogd worden door betrokken te zijn, wanneer er warmte en zorg geboden wordt en door interesse te tonen en je in te leven in het perspectief van de leerlingen.
Wanneer deze behoeften niet voldoende vervuld worden, kunnen mensen hun motivatie kwijtraken.
Modelleren:
Een positief voorbeeld leidt tot competentiebevordering. Enthousiasme werkt prikkelend en motiverend. Dit is een autonomie ondersteunende stijl van lesgeven. Via deze stijl is er een soort overdracht van je eigen enthousiasme en passie naar de leerlingen toe.
Vb leraar LO: leraar die perfect een flikflak voordoet, leraar die flikflak theoretisch uitlegt.
Autonome motivatie = met een zekere keuzevrijheid gedrag opnemen, het gevoel hebben dat het een keuze is.
Autonomie en structuur:
Binnen een klas is er een zekere structuur nodig. Duidelijk aangeven van grenzen en zeggen wat niet kan is nodig. Maar je kan leerlingen hier misschien ook zelf mee laten over beslissen door hen inspraak te geven. Vaak weten leerlingen zelf heel goed wat wel en niet kan in een klas.
Dit is echter niet altijd mogelijk. Het is belangrijk om dan een zinvolle uitleg te geven. Op deze manier komen de regels niet over als een verplichting. Leerlingen begrijpen dat rust en orde nodig zijn en houden zich aan de gedragsregels.
Autonomie /vs/ zelfstandig en afhankelijk:
Vaak wordt autonomie gedefinieerd als zelfstandigheid. Naarmate leerlingen ouder worden is het belangrijk dat ze dingen onafhankelijk leren doen en zelf beslissingen leren nemen.
Het is niet de bedoeling dat leerlingen onder druk gezet worden om zelfstandig te werken. Sommige leerlingen kiezen ervoor deels afhankelijk te blijven van de leerkracht: ze vragen om ondersteuning of structuur in het leerproces. Autonomie kan je niet zomaar gelijkschakelen met completen zelfstandigheid.
Competentie = je bekwaam voelen om een gewenst resultaat neer te zetten.
Op de drie behoeftes (autonomie, competentie en verbondenheid) tegelijk inspelen of één behoefte ondersteunen en de andere twee zullen wel volgen?
Hier zijn de onderzoekers zelf nog niet helemaal uit. Maar als je aan de bevrediging van een behoefte werkt, neem je de andere twee meestal ook mee.
Alles start met empathie. Wanneer je de noden van anderen (je leerlingen) goed aanvoelt, kan je structuur aanbieden en kan je ook optimale keuzes aanbieden.
Kwantiteit of kwaliteit van motivatie?
Veel theorieën spreken enkel over de kwantiteit: hoe meer iemand gemotiveerd is, hoe beter. Op welke manier hij gemotiveerd wordt doet er niet toe.
In de zelfdeterminatietheorie kan je op twee manieren naar de kwaliteit van motivatie kijken.
- Waarom doe je iets? Verplichting of keuze.
- Wat zijn je doelen? Materialistische behoeften of intrinsieke waarden
Extrinsieke doelen werken competentieondermijnend: je
vergelijkt je met anderen, waardoor je jezelf minder waard kan voelen dan
anderen en waardoor je druk op je eigen functioneren zet.
Zelfdeterminatietheorie:
Van nature uit zijn we geneigd om te exploreren en nieuwe dingen te ontdekken. Opvoeden is het zo veel mogelijk stimuleren van die exploratiedrang. Op deze manier leren mensen ontdekken wat ze interessant, boeiend en zinvol vinden in het leven en wat hun eigen waarden zijn.
“Iets doen uit goesting.” Verwondering is de basis voor plezier en voor intrinsieke motivatie, autonoom.
Leerlingen vinden niet alles boeiend. Hier zit het verschil tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie. Extrinsieke motivatie kan ook positief zijn. De activiteit op zich is misschien niet motiverend, maar je doet het toch omdat je inziet dat het belangrijk is voor het doel dat je persoonlijk wilt bereiken.
Negatieve extrinsieke motivatie is wanneer leerlingen onder druk, gecontroleerd, een schooltaak uitvoeren.
Van nature uit zijn we geneigd om te exploreren en nieuwe dingen te ontdekken. Opvoeden is het zo veel mogelijk stimuleren van die exploratiedrang. Op deze manier leren mensen ontdekken wat ze interessant, boeiend en zinvol vinden in het leven en wat hun eigen waarden zijn.
“Iets doen uit goesting.” Verwondering is de basis voor plezier en voor intrinsieke motivatie, autonoom.
Leerlingen vinden niet alles boeiend. Hier zit het verschil tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie. Extrinsieke motivatie kan ook positief zijn. De activiteit op zich is misschien niet motiverend, maar je doet het toch omdat je inziet dat het belangrijk is voor het doel dat je persoonlijk wilt bereiken.
Negatieve extrinsieke motivatie is wanneer leerlingen onder druk, gecontroleerd, een schooltaak uitvoeren.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten